Cuba 2010, dag 8: Het ziekenhuisbandje

Het vrouwtje van Léon is wat betreft de kamer niet duur: 40 pesos voor twee nachten, maar met twee keer ontbijt, een maaltijd, een paar biertjes en een fooi verdubbelt de prijs bijna.
Ach, we hebben hier een prima tijd gehad.

We hebben gekozen voor de middagbus naar Varadero – lekker rustig aan de dag beginnen. De bus vertrekt tegen drie uur en komt uiteindelijk rond negen uur ’s avonds aan bij het busstation Varadero. Vandaar worden we voor een paar pesos met een pendel, die via alle grote hotels gaat, naar onze plaats van bestemming gebracht. Snel inchecken en naar het buffet dat om tien uur sluit.

Ik zit voor het eerst in een all-inclusive hotel, alle eten en drinken is inbegrepen. Je krijgt een polsbandje om dat me doet denken aan een ziekenhuispolsbandje; in dit geval mag je aan de bars en op het strand van alle voorzieningen compleet kosteloos gebruik maken. Hier gaan wij ons morgen mee vermaken.

Hoe brengen Cubanen hun dag door?
Uiteraard overdag werken en naar school, maar ’s avonds is er weinig voor ze te doen. Veel mensen zitten tv te kijken die ze behoorlijk luid aan hebben staan. Deuren van huizen staan open, je kunt dan als het buiten donker is bij hun naar binnen gluren. Veel huizen zijn kleine hokjes waar alle meubilair dicht opeengepakt staat.
Buiten zie je hier en daar mannen bordspellen doen, kinderen spelen honkbal op straat; als ze geen bal hebben dan met bijvoorbeeld een flessendop.
Voetbalvelden (of sportvelden in het algemeen) zie je niet of nauwelijks, her en der een verdwaald basketbal- of honkbalveld.

Scholen zijn leuk om te zien, ze zitten vaak gewoon aan een straat en hebben de ramen open. Je kunt naar binnen kijken en een stukje van de les meemaken.

Vervoer is problematisch; auto’s zijn er maar weinig en die kun je in een paar klassen verdelen: de privé-auto, de staatstaxi’s en de huurauto’s.
Privé-auto’s zijn vaak ouderwetse amerikaanse jaren ’50 auto’s, meestal in een staat die wij wrak zouden noemen, maar men rijdt er gewoon mee. Sommigen zien er wat beter uit; ook zijn er die als privé-taxi gebruikt worden. Andere privé-auto’s zijn vaak lada’s, maar ook niet van deze tijd.
Staatstaxi’s variëren van oudere lada’s tot moderne westerse auto’s, voor de meeste Cubanen onbetaalbaar en vooral bedoeld voor de toeristen.
Huurauto’s zijn ook moderne westerse auto’s en hebben een rood nummerbord zodat ze goed te herkennen zijn; ze zijn alleen voor toeristen.

Er rijden treinen in Cuba, maar veel daarvan ook niet; inter-provincietreinen schijnen wel goed te rijden, lokale treinen kun je ongeveer vergeten: die rijden niet meer. Kaartjes kopen op zich is al een zware onderneming.

Busvervoer is er in meerdere smaken. Lokale bussen zijn zeer oude bussen geïmporteerd uit allerlei landen (ook uit Nederland) en zitten altijd stampvol. Inter-provinciale bussen zijn er in twee smaken: die voor Cubanen en die voor toeristen. De toeristenbussen zijn luxe bussen en rijden van grote stad naar grote stad; met zo’n lijndienst zijn we van Trinidad naar Varadero gereden.

Het eten van een Cubaan is niet echt gevarieerd, buitenlandse keukens kennen ze niet of nauwelijks. Bijna overal krijg je rijst met bonen als basis; vlees is kip-, varkens- of rundvlees zonder al teveel poespas met kruiden of bereidingswijzen; groentes en salades zijn ook niet erg gevarieerd. Maar het went snel en als je dan wat variatie krijgt dan is dat ook meteen lekker. Ook vis staat vaak op het menu, maar om een of andere reden eet je dat niet vaak.

Het eten hier op het resort is dan ook even schrikken – veel variatie, veel kruiden. En veel eten!

[smugmug url=”https://fotos.sietse.nl/hack/feed.mg?Type=gallery&Data=12241039_D9sv4&format=rss200″ imagecount=”100″ start=”1″ num=”100″ thumbsize=”Th” link=”lightbox” captions=”true” sort=”true” window=”false” smugmug=”true” size=”M”]