Auteursarchief: sietse

Cuba 2010, dag 13: De teleurstelling

Enkele dagen geleden hadden we de terugreis naar Havana geregeld bij het regelmannetje in het hotel. Ook hadden we hem gevraagd om hetzelfde hotel in Havana te regelen als waar we de eerste nachten geslapen hebben. We zaten erbij toen hij telefonisch de reservering maakte en hij een email adres noteerde waar waarschijnlijk de reservering naar toe gemaild moet worden; we hebben hem het hotel vooruit betaald.

De terugreis naar Havana had als enige opzienbarendheid dat we een flink aantal kilometers van de route afweken voor een tussenstop. Op lange ritten stopt de de bus een of twee keer voor wat eten, drinken en toiletbezoek, altijd bij een restaurantje aan de grote weg; dit keer niet dus, we gingen naar een restaurantje enkele kilometers van de grote weg af in een natuurgebied aan een meertje.

Eenmaal aangekomen in Havana, en na enig sleepwerk, komen we bij ons hotel. ‘No sir, we don’t have a reservation and we are full. But don’t worry, I will find you another hotel and you don’t have to pay anything!’. We hebben ons erg boos gemaakt, we hadden juist veel geld betaald voor dit hotel. Of we nou genaaid zijn door het regelmannetje of dat het papieren emailsysteem niet gewerkt heeft – ik weet het niet maar we zijn in een ander hotel terecht gekomen en die is bij lange na niet zo mooi als degene die we wilden.  Volgens het vrouwtje hadden we zelf enkele dagen vantevoren moeten bellen, maar wij dachten juist dat dat niet nodig was door het inschakelen van een een reisagent.

Het hotel mag dan een vier-sterrenhotel zijn, het is compleet vergane glorie. De kamers zijn op zich prachtig en groot maar ruiken niet fris, de balkondeur wil bijna niet open, er is nauwelijks geen warm water, de kofferjongen, die de kluis probeert uit te leggen, maakt de boel kapot, en probeert ons ’s avonds aan hoertjes te helpen. Als klap op de vuurpijl zegt ‘ie ‘Why don’t you buy me a beer’. Nou vraag ik je…

Afijn, in de stad op het plein van de kathedraal lekker wat gedronken en op het balkon van een hotel wat gegeten; we hadden zicht op een modeshow die op het plein van de kathedraal werd gegeven. De ongemakken waren we weer snel vergeten.

Lees verder

Cuba 2010, dag 12: De afrikanen

Yes, er is kennelijk een gaatje gevallen, we mogen nog een nacht op onze eigen kamer blijven. Later op de dag wordt duidelijk waarom het hier zo vol zit: er is een enorme bus met Fransen over het hotel uitgestort.

Voor de laatste keer deze vakantie ging de wekker, vanaf nu lekker uitslapen. De wekker ging omdat we om negen uur verwacht worden voor een uitgebreide tour in het gebied rond Viñales.
De tour brengt ons eerst naar hotel Jazmines die volgens onze gids het mooiste uitzicht van alle hotels heeft; het is inderdaad prachtig maar Vincent en ik zijn ervan overtuigd dat het uitzicht vanuit ons hotel, Ermita, echt mooier is – we zien iets minder van de mogotes (bulten in het landschap) maar hebben daarentegen wel een schitterend uitzicht over het stadje.
De volgende stop is een ‘prehistorisch’ schilderij tegen een rotswand, Fidel himself heeft hier opdracht voor gegeven – het waarom ontgaat mij. Daarna naar een tabaksplantage waar de eigenaar uitlegt hoe je sigaren maakt – dat hadden we gister ook al gehoord, maar dat geeft niet. Ik heb wat sigaren voor collega’s meegenomen.
Vervolgens naar een soort eerbetoon aan Afrikaanse slaven die naar Cuba gehaald zijn om te helpen in de tabaksplantages. Veel Afrikanen ontsnapten aan de Cubanen en verborgen zich in de grotten die hier aanwezig zijn.
Daarna naar een grot met als bijzonderheid dat er een rivier doorheen loopt. In de grot stap je in een bootje en vaar je weer naar buiten. Erg grappig.
De tour eindigt met een lunch en rond twee uur zijn we weer ’thuis’.

Het was een rustige tocht vandaag, niet zo gezweet als gister; die van vandaag was een stuk toeristischer, her en der kon je allerlei drankjes proeven, uiteraard zo ongeveer allemaal met rum, en ondanks dat het proeven heet moet je het betalen. Verder stonden overal grote bussen die groepen vakantiegangers naar dezelfde attracties brachten.
Als ik moet kiezen vond ik de wandeltocht van gister uiteindelijk toch leuker.

In deze vallei wordt flink aan toerisme verdiend, als je optelt wat je allemaal betaalt en aan fooien geeft, en als je weet dat alles in CUC’s is, dan moet er voor de gemiddelde Cubaan hier veel geld te verdienen zijn. Wat mij betreft prima, men heeft niet voor dit systeem gekozen. Ik heb onze gids gevraagd wat men vindt van de revolutie die in 1959 heeft plaats gevonden en die Fidel Castro aan de macht heeft gebracht; haar antwoord was: niemand heeft nog iets met de revolutie, men wil verandering.
Ik hoop voor ze dat het snel komt.

Lees verder

Cuba 2010, dag 11: Kom je bij ons eten?

Aah, lekker uitslapen vanmorgen.
Gisteren hebben we bij het regelmannetje van het reisbureau, die bij ons hotel een kantoortje heeft, een wandeltocht voor vanmiddag geregeld. Hij raadde ons aan om die tocht vanochtend te doen omdat het dan nog niet zo heet is, maar dat betekende om kwart voor negen aantreden en daar hadden we geen zin in. Dus heerlijk uitgeslapen en na het ontbijt zijn we naar het dorpje Viñales gewandeld, een wandeling van twee kilometer bergafwaards. Daar hebben we geld gehaald (het blijft oppassen, het is elke keer zo op), koffie en weer twee kilometer naar boven naar het regelmannetje om de terugreis naar Havana, en de laatste twee nachten in hetzelfde hotel als de eerste nachten in Cuba, te regelen. Gelijk weer een gat in het net gehaalde geld geslagen, want dit moet uiteraard weer contant betaald worden. De bustocht van zo’n drie uur kost slechts 12 pesos, het hotel daarentegen 110 per nacht. Maar het is wel een van de mooiste, en mooist gelegen, hotels.
Nu nog even een nacht hier bijregelen, we hadden in eerste instantie maar 2 nachten betaald. Grote teleurstelling: het hotel vol! Het kan zijn dat er nog een afzegging binnen komt, hopen maar.

De wandeling begint uiteindelijk om vier uur ’s middags met een gids en twee Franse meisjes. De gids is een erg aardige man, hij vertelt honderduit en leidt ons door een prachtig stuk landschap. Onder andere zien we een tabaksdrogerij en laat iemand ons zien hoe je een sigaar maakt. In staatsfsbrieken mag je dat niet fotograferen, hier wel.
Hij vertelt ook dat negentig procent van de oogst naar de staat gaat; van de rest van de tabaksbladeren mogen de boeren zelf sigaren maken en verkopen. Zo schijnt alles hier te gaan, ook bijvoorbeeld de groenteopbrengst wordt naar centrale distributiepunten gebracht en verdeeld. Zo krijgen staatsrestaurants (lees: toeristenrestaurants) een deel van de oogst toebedeeld, maar niet alle groentes. Spersiebootjes en paprika kom je in een restaurant niet of nauwelijks tegen, als je bij particulieren eet wel.

De gids vertelde ons ook dat Cuba een prima opleidingssysteem heeft, iedereen moet naar school en mag naar de universiteit; het gevolg is dat niemand meer op het land wil werken – dat is zwaar handwerk bij gebrek aan fatsoenlijke machines.

De wandeltocht ging langs allerlei velden waar groente en fruit verbouwd wordt en door een ‘gat’ in een berg naar de andere kant daarvan. Erg leuk. Ook hebben we onderweg melk uit een kokosnoot gedronken met een scheutje rum, honing en wat grapefruitsap.
Wel flink zweten deze tocht in de hete namiddag, maar dat geeft niet.

Toen we gister aan kwamen stonden vele, vele mensen ons op te wachten om ons onderdak te bieden, maar dat wilden wij dus niet. Één jongeman had dat goed door en zei dat we bij hem ook lekker konden eten. Vanochtend, onderweg naar de bank, kwamen we hem weer tegen en spraken af dat we om half negen op een bepaald punt zouden zijn.
Zo gezegd, zo gedaan. Hij woont met zijn familie een beetje achteraf en verhuurt twee kamers; ma kookt voor de gasten – en dat doet ze erg goed, een heerlijk visje, groente, rijst, zwarte bonen en fruit als toetje.
Vooraf kregen we nog een mojito, maar daar moesten we even op wachten: de muntblaadjes moesten eerst per fiets gehaald worden…

Lees verder

Cuba 2010, dag 10: De vuurvliegjes

Helaas weer vroeg uit de veren voor onze busreis die zonder problemen verloopt; tegen half vijf zijn we in Viñales. Onderweg hadden we in de Rough Guide een hotel uitgezocht, eentje met een prachtig uitzicht over de vallei. Aangekomen op het busstation komen we bijna de bus niet uit, het staat vol met mensen die je proberen te lokken naar hun eigen casa particulares. Zo erg hebben we het nog niet meegemaakt, je kunt honderd keer zeggen dat je geen belangstelling hebt en dat je naar een hotel gaat maar ze blijven om je heen hangen.
Uiteindelijk verschijnt een taxi en zijn we van deze lui verlost.

De rit brengt ons twee kilometer buiten het dorpje; we hebben het hotel niet gereserveerd en moeten maar hopen dat er plek is. Dat is geen punt, het is laagseizoen en de prijzen zijn op hun laagst: de duurste tweepersoonskamer is 66 pesos. Aangekomen op deze kamer zijn we met stomheid geslagen, de Rough Guide had het al over een prachtig uitzicht, maar dit slaat alles: de vallei met Viñales als belangrijkste dorpje ligt werkelijk schitterend voor ons.

We regelen een paar tripjes voor de komende dagen en gaan eten bij het hotel, ook vanaf het terras van het restaurant is het uitzicht adembenemend en maken we de zonsondergang mee. Als het donker is zien we vuurvliegjes voorbij komen.

Wat zijn we blij dat we geen casa particares genomen hebben!

Lees verder

Cuba 2010, dag 9: Zoek de Cubaan

Het plan is dat er hier in Varadero twee nachten blijven, morgen alweer weg richting Viñales, een plaatsje dat in een schitterende vallei moet liggen.
We gaan weer naar het busstation om kaartjes te kopen; er is geen directe bus, we krijgen een overstap in Havana. Dit is volgens de dienstregeling prima te doen.
Het vrouwtje van de busmaatschappij wil het wel voor ons regelen – maar dat gaat niet zomaar. Hier in Varadero heeft ze geen zicht op de bezetting van de bus Havana-Viñales en dus moet ze bellen. Na een stuk of wat pogingen lukt dat en gaat ze vier reserveringskaartjes aanmaken die grotendeels met de hand ingevuld moeten worden.

Het resort waar wij zitten ligt op een schiereiland met mooie stranden – al moet ik zeggen dat ik het strand bij Trinidad mooier vond. En het voelt echt alsof je hier op een eiland zit, alleen maar toeristen, geen Cubaan (uitgezonderd de bediening) te bekennen. Er zijn erg veel jongelui en die maken behoorlijk veel lawaai, in het zwembad en bij de bars; op het balkon van hun hotelkamers draaien ze luide muziek. De jongelui klinken als Amerikanen, maar die mogen hier vanwege de boycot eigenlijk niet komen – misschien is er voor hun een truuk om hier te komen, of het zijn gewoon geen Amerikanen.
Het complex is van alle gemakken voorzien: bars, restaurants, sportfaciliteiten, zwembaden en nog veel meer.

We brengen de middag op het strand door, ook al niet rustig want bij het strandbarretje staat een luidspreker bloedhard muziek te spelen.
Het is wel grappig dat je zoveel cocktails kan drinken als je wilt – het kost niks.

Nog een paar ongemakken: er is geen warm water in de douche, veel restaurants van het complex zijn dicht (waarschijnlijk vanwege het laagseizoen) en het barst van de muggen – blij dat we deet bij ons hebben.

Leuk om dit meegemaakt te hebben, blij dat ik morgen weer tussen de Cubanen zit!

Lees verder